Beveiligingsmaatregel moet samenleving beschermen tegen blijvend gevaarlijke veroordeelden

De ministerraad heeft na een positief advies van de Raad van State het wetsontwerp over Boek I van het nieuw Strafwetboek in tweede lezing goedgekeurd, alsook een wetsontwerp over beveiligingsmaatregelen. Dit kan worden opgelegd aan zeer gevaarlijke veroordeelden, die niet te behandelen zijn, na het einde van hun gevangenisstraf met bijhorende terbeschikkingstelling. Indien zij nog steeds een ernstig risico vormen voor de samenleving kunnen zij opgenomen worden in een gesloten psychiatrische inrichting zoals een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Beide wetsontwerpen van minister van Justitie Van Quickenborne zullen nu worden ingediend in het parlement.

De Raad van State heeft positief advies uitgebracht over het wetsontwerp van Boek I van het nieuw Strafwetboek. Boek I behandelt de algemene rechtsbepalingen en voorziet onder andere een nieuw en coherent getrapt systeem van acht strafniveaus, waaraan de misdrijven zoals opgenomen in Boek II gekoppeld zullen worden. Binnen niveau 1 komen de lichtste straffen voor en bij niveau 8 gaat het om de zwaarste straffen. Verzwarende bestanddelen bij een misdrijf brengen een verhoging van het strafniveau teweeg. Bij misdrijven van niveau 1 zal niet langer een celstraf uitgesproken kunnen worden, maar wel alternatieve straffen. Zie hier voor meer info over de hervorming van het Strafwetboek.

Een tweede wetsontwerp biedt extra waarborgen om de maatschappij te beschermen tegen veroordeelden die na strafeinde nog steeds een ernstig gevaar vormen voor de samenleving. Dit gaat bijvoorbeeld om moordenaars met psychopathische stoornissen of serieverkrachters, voor wie op dit moment geen effectieve behandeling bestaat, maar ook niet onder de interneringscriteria vallen. Dit soort delinquenten houden bij vrijlating een hoog risico op recidive in.

De huidige waarborgen tegen dergelijke veroordeelden zijn een gevangenisstraf en een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (TBS). Bij een TBS blijft een veroordeelde opgevolgd door de strafuitvoeringsrechtbank die bijkomende voorwaarden kan opleggen en iemand desgevallend ook langer in de gevangenis kan houden. Aangezien de gevangenisstraf en TBS steeds van bepaalde duur zijn, is voor sommige uitzonderlijke gevallen een extra maatregel noodzakelijk.

Het komt immers voor dat er voor bepaalde veroordeelden vandaag nog geen effectieve behandeling bestaat voor de problematiek, waardoor bij vrijlating er een te grote kans bestaat op herval en nieuwe slachtoffers.

Beveiligingsmaatregel

Daarom wordt de beveiligingsmaatregel ingevoerd. Dit is een uitzonderlijke maatregel die enkel kan worden opgelegd wanneer er geen enkele andere mogelijkheid is om de maatschappij te beschermen. Hierbij wordt het mogelijk om daders ook na de gevangenisstraf en TBS in een gesloten psychiatrische inrichting zoals een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) op te nemen. Concreet zal de rechter deze beveiligingsmaatregel kunnen opleggen ten aanzien van een persoon die voldoet aan de volgende voorwaarden: (1) de beklaagde wordt veroordeeld tot minstens 5 jaar gevangenisstraf, (2) wordt voor een bepaalde periode ter beschikking gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank en (3) lijdt aan een ernstige psychiatrische aandoening, waardoor men niet ontoerekeningsvatbaar is maar wel inherent gevaar op nieuwe feiten inhoudt en (4) waarvoor er vooralsnog  geen mogelijkheid tot behandeling is.

Om in overeenstemming te zijn met de Europese en Belgische rechtsspraak worden verschillende garanties ingebouwd. Zo zal de beveiligingsmaatregel enkel opgelegd kunnen worden bij het uitspreken van de veroordeling en nooit retroactief. In het vonnis zal de rechter de aanstelling van een forensisch psychiatrisch deskundige moeten bevelen. Daarbij wordt de veroordeelde voor observatie opgenomen in een beveiligd klinisch observatiecentrum waar de voorwaarden moeten bevestigd worden. Net zoals bij internering kan de veroordeelde een tegenexpertise vragen. De beveiligingsmaatregel gaat in na het verstrijken van de gevangenisstraf, het verstrijken van de periode van terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank en op beslissing van de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij (KBM). De beslissing moet gestaafd worden door een nieuw psychiatrisch forensisch deskundigenonderzoek. Zowel het openbaar ministerie als de veroordeelde kunnen in beroep gaan tegen de beslissing van de KBM, bij het Hof van Beroep. Hierdoor blijven de grondrechten van de betrokkenen gevrijwaard.

De uitvoering van de beveiligingsmaatregel kan enkel in een gesloten psychiatrische inrichting zoals een FPC of een inrichting/afdeling bescherming maatschappij. Jaarlijks zal de KBM opnieuw moeten nagaan of de persoon nog steeds een gevaar betekent voor de samenleving en nog langer opgenomen moet worden in de instelling. Daarbij krijgt de betrokkene ook zicht op uitvoeringsmodaliteiten of een behandeling in een minder beveiligde omgeving indien het risico op recidive ernstig verminderd is en als er in de toekomst toch een behandeling mogelijk zou zijn. Indien zij onbehandelbaar blijven, is het de bedoeling om deze personen toch een gespecialiseerde begeleiding op te leggen die de betrokkene de nodige structuur en houvast kan bieden.

De beveiligingsmaatregel moet veroordeelden met een stoornis bovendien aanzetten om mee te werken aan een behandeling indien ze ooit nog zicht willen hebben op vrijlating. Dit in tegenstelling tot de huidige regeling, waarbij sommige hardnekkige delinquenten hun gevangenisstraf tot de laatste dag uitzitten zonder zich te laten behandelen.

Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie: We zien te vaak dat gevaarlijke psychopaten en mensen met diepgewortelde seksuele stoornissen nog vrijkomen zonder dat ze succesvol behandeld zijn. Daarom voorzien we deze nieuwe wetgeving, waardoor de rechter gepaste maatregelen kan nemen boven op een gevangenisstraf. Ongeacht hoe lang de gevangenisstraf is, moeten we bepaalde gevaarlijke veroordeelden pas kunnen vrijlaten nadat ze geen ernstig gevaar meer betekenen voor de maatschappij.”