Vraag en antwoord over Justitie
De gerechtelijke achterstand in België is een frustrerend probleem. Met tal van oorzaken. Er is decennialang te weinig geld geïnvesteerd in Justitie. Het resultaat was een ouderwetse Justitie, met weinig digitale middelen en een gebrek aan personeel.
De voorbije jaren is de inhaalbeweging ingezet. De minister maakte van een snellere Justitie een topprioriteit. Heel wat processen werden of worden gedigitaliseerd, zodat mensen bij Justitie efficiënter kunnen werken en procedures sneller kunnen worden gestart en afgehandeld. Er wordt ook veel extra personeel aangeworven. Een jarenlang opgebouwde achterstand los je natuurlijk niet op één, twee, drie op, maar er wordt vooruitgang geboekt.
Door de Wet Lejeune kunnen gedetineerden vragen om vervroegd te worden vrijgelaten uit de gevangenis. Dit kan pas wanneer ze minstens één derde van hun straf hebben uitgezeten en ze zich in de gevangenis goed hebben gedragen Gedetineerden moeten hun vrijlating dus verdienen en het is geen automatisme.
Niet elke aanvraag krijgt dan ook een positief antwoord, zaken die meespelen zijn onder andere het gedrag van de gedetineerde, de aarde van de gepleegde feiten, het risico op recidive en de impact van de vrijlating op de maatschappij. De rechter moet rekening houden met de veiligheid en de rechten van het slachtoffer.
Aan de vervroegde vrijlating worden ook steeds bepaalde voorwaarden verbonden zoals bijvoorbeeld het vinden van werk of het naleven van een contactverbod met slachtoffers. Als deze niet worden nageleefd, kan de invrijheidstelling worden ingetrokken waardoor de gedetineerde de rest van zijn straf in de gevangenis moet uitzitten.
Sommige mensen vinden dat de Wet Lejeune zou moeten afgeschaft worden, maar dat is geen goed idee. De kans op een vervroegde vrijlating is namelijk een stimulans voor gedetineerden om zich te herpakken en zich goed te gedragen in de gevangenis. Dat is ook belangrijk voor hun re-integratie in de maatschappij. Vervroegde vrijlating is daarom ook een praktijk die je wereldwijd terugvindt.
Dit lijkt misschien evident, maar het is vaak heel moeilijk om buitenlands criminelen naar hun land van herkomst terug te sturen. Je kan immers niet zomaar iemand op een vliegtuig steken zonder dat het bestemmingsland de terugkomst van die persoon aanvaardt. Hier zijn afspraken voor nodig met herkomstlanden die we uitleveringsverdragen noemen. Met sommige landen heeft België zulke afspraken. Met andere niet omdat het land van herkomst geen eigen burgers terugneemt die criminele feiten pleegden in het buitenland. Ons land onderhandelt voortdurend met die landen om toch nog tot een uitleveringsverdrag te komen.
Daarnaast kan het zijn dat het land van herkomst de mensenrechten in de gevangenissen niet respecteert. Bijvoorbeeld door gedetineerden te folteren. In zulke gevallen kan het door rechters verboden worden om mensen naar zo’n land terug te sturen, omdat België de plicht heeft om de mensenrechten van iedere persoon op ons grondgebied te garanderen. Door iemand uit te wijzen naar een land waar die persoon bijvoorbeeld gefolterd dreigt te worden, zou ons land op een indirecte manier mee verantwoordelijk zijn voor die schending van de mensenrechten. Ook in zulke gevallen kan het dus zijn dat de terugwijzing niet kan.
In de geschiedenis was het meestal zo dat de overheid mensen ongelijk behandelde. Sommige mensen hadden meer rechten dan andere. Mensen met minder rechten kregen vaak te maken met oneerlijke straffen en onmenselijke behandeling. Dit was niet rechtvaardig.
In hedendaagse democratische landen hebben we daarom een aantal principes afgesproken. Bij ons is iedereen gelijk voor de wet en gelden er fundamentele grondrechten, de mensenrechten, die elke mens in ons land beschermen. Bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces of het recht om nooit gefolterd of onmenselijk behandeld te worden.
Criminelen verdienen een straf, maar ook zij blijven mensen die deze rechten hebben. Daarom kan ook een zware crimineel bijvoorbeeld niet onmenselijk behandeld worden in de gevangenis. Dat is trouwens in het belang van iedereen, want we weten dat een wreed gevangenisregime de kans verhoogt dat mensen de gevangenis alsnog grotere criminelen verlaten. Door gedetineerden menselijk te behandelen, krijgen we hen vaker op het rechte pad en zo wordt onze samenleving dus veiliger.
Maar zelfs bij criminelen die nooit meer zullen vrijkomen, moeten we de mensenrechten blijven respecteren. Terroristen zijn erop uit om onze samenleving omver te werpen en een dictatoriaal model in de plaats te stellen. Het laatste wat we moeten doen, is uit wraak zelf onze eigen fundamentele principes aan de kant schuiven. Dan vallen we de fundamenten van onze eigen samenleving aan en doen we dus net datgene wat zij met hun criminele daden wilden bereiken.
Van je vrijheid beroofd worden is één van de ergste dingen die een mens kan overkomen. Dát is de straf: niet meer vrij zijn. Dat is geen lachertje. Mensen in de gevangenis hebben weinig bewegingsvrijheid of contact met familieleden en vrienden. Ze kunnen niet meer doen waar ze zin in hebben. Doorgaans met andere mensen die je niet kent in een kleine cel leven en slapen is bovendien niet meteen een geweldige ‘hotelervaring’.
Door criminelen op te sluiten in de gevangenis, voorkomen we dat ze nog andere criminele feiten kunnen plegen, waardoor we de samenleving buiten de gevangenis beschermen. Het is niet de bedoeling van ons strafrechtelijk systeem om daders daarbovenop nog extra te straffen met onmenselijke behandeling in de gevangenis. Dat zou de mensenrechten schenden en zorgt bovendien net voor meer criminaliteit, want we zien heel duidelijk in wetenschappelijk onderzoek en de praktijk dat onmenselijke detentie de kans op herval na de vrijlating verhoogt.
We zetten daarom net in op meer zinvolle detentie, met mogelijkheden voor werk, opleiding en behandeling van bv. verslaving en agressieproblemen. Want criminelen verdienen dan wel een straf, we moeten er ook voor zorgen dat ze de gevangenis als beter mens verlaten. Op die manier maken we onze samenleving veiliger.