Verduidelijking van anti-casseurswet naar aanleiding van de manifestatie op 5 oktober

Op donderdag 5 oktober 2023 vindt in Brussel een manifestatie plaats naar aanleiding van de anti-casseurswet die voorziet in een bijkomende straf voor relschoppers die herhaaldelijk en doelbewust vreedzame betogingen kapen met geweld tegen politiemensen en op grote schaal vernielingen aanbrengen. Zo zal een rechter bij een veroordeling kunnen beslissen dat individuele personen die geweld plegen tegen de politie, auto’s in brand steken of winkels vernielen voor een bepaalde tijd niet meer aan een betoging mogen deelnemen. Zo wordt het recht op betogen voor vreedzame demonstranten beter gevrijwaard. Desondanks stelt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne vast dat er heel wat onjuistheden worden verteld omtrent het wetsontwerp. Naar aanleiding van de betoging in Brussel, waar jaarlijks meer dan 1.000 betogingen plaatsvinden, lichten we dit wetsontwerp kort even toe.

Waarom is er nood aan deze wet?

Het wetsontwerp kwam er onder meer op vraag van de politie en de Brusselse burgemeester Philippe Close. Verschillende betogingen in onze hoofdstad worden gekaapt door relschoppers casseurs en betogingshooligans die erop uit zijn om geweld en vernieling te zaaien. Dit was onder meer het geval tijdens de betoging van 23 januari 2022 waarbij vluchtende en gewonde politieagenten op de metrotrappen werden bekogeld met stenen en nadarhekkens. Op beelden is te zien hoe betogingshooligans in bivakmuts met een hamer van raam naar raam lopen om het stuk te slaan. Winkels en horecazaken die volledig vernield werden.

Vreedzame en legitieme betogingen worden te vaak gekaapt door personen die niets te maken hebben met de manifestatie maar enkel uit zijn geweld. Vaak gaat het om dezelfde individuen die zich tussen legitieme manifestanten mengen. Vandaar dat de rechter de mogelijkheid krijgt om deze mensen voor een bepaalde periode uit een betoging te houden, net zoals er voor drugscriminelen een havenverbod bestaat en voor voetbalhooligans een stadionverbod.

Wat is het doel van deze wetgeving?

Door relschoppers via een verbod door een rechter uit te sluiten bij betogingen, is de kans groter dat deze rustig verlopen waardoor vreedzame betogers hun rechten ten volle kunnen uitoefenen. Dit verhoogt de veiligheid van vreedzame manifestanten, de ordediensten en de buurt waar de betoging plaatsvindt. Met een verbod dat beperkt is tot gevaarlijke personen, is dit uiteindelijk een minder strenge beslissing dan het absolute verbod op de demonstratie zelf. De straf kan voor maximaal 3 jaar opgelegd worden. Bij recidive en dus overtreding van de maatregel, kan de straf oplopen tot 5 jaar. Onder een betoging wordt een manifestatie op de openbare weg van minstens 100 personen verstaan.

In welke gevallen kan de rechter deze straf opleggen?

Dit kan enkel opgelegd worden aan mensen die veroordeeld worden voor het plegen van een beperkte lijst aan zware misdrijven in het kader van een betoging. Het gaat om ernstige feiten van geweld tegen personen of politieambtenaren en zware vernielingen van eigendommen van anderen of publieke infrastructuur. Het wetsontwerp voorziet dat het aanbrengen van graffiti, het besmeuren van gevels, het gooien van voetzoekers, het brullen tegen een politieagent of het zich ergens vastketenen op de openbare weg geen gronden zijn om de straf op te kunnen leggen. Ook het binnendringen in de haven kan geen aanleiding geven tot een verbod op deelname aan manifestaties.

De rechter moet bovendien de afweging maken tussen de zwaarwichtigheid van de feiten en de inperking van de fundamentele rechten en vrijheden. Er moet ook worden aangetoond dat de relschopper de feiten doelbewust pleegt en er een reële kans is op recidive. Enkel individuele daders kunnen gestraft worden, nooit de organisatoren van de betoging of verenigingen. Anderzijds wordt verduidelijkt in de wet dat een staking geen protestbijeenkomst is. Omgekeerd betekent dit ook dat de bijkomende straf niet kan leiden tot een stakingsverbod. Met dit wetsontwerp wordt niets veranderd aan het stakingsrecht. Dit gaat niet over syndicale of sociale acties.

Wordt hiermee betogingsrecht aan banden gelegd? De vrijheid van meningsuiting, het recht op vereniging en het recht op vergadering zijn fundamentele rechten die stevig verankerd zijn in de grondwet. Maar deze grondrechten geven niet het recht om een politieagent in elkaar te slaan of andermans eigendom te vernielen. Nu zien burgemeesters zich soms genoodzaakt om betogingen op voorhand te verbieden omdat ze de veiligheid niet kunnen garanderen, uit vrees voor een nieuwe vlaag van vernielingen en gewonden. Hierdoor worden de rechten van manifestanten beknot. Ook in Frankrijk bestaat een gelijkaardige wet. De Raad van State heeft het wetsontwerp eerder al conform verklaard met onze Grondwet en verwees daarbij naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat stelt dat het recht op betogen niet absoluut is, zoals in de gevallen waarin organisatoren en deelnemers gewelddadige bedoelingen hebben.