4e Dag van de Rechtsstaat – Speech minister van Justitie Vincent Van Quickenborne

Dames en heren,
Sta mij toe om deze Dag van de Rechtsstaat te openen met een belangrijke historische zin die werd uitgesproken door een Belgische rechtbank: “La force ne créant pas le droit”.

Vrij vertaald: macht maakt geen recht. Die zin werd uitgesproken door het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege van ons land, in haar arrest van 20 mei 1916.

Die datum maakt de context wellicht al wat duidelijker. De Duitse militaire bezetter had tijdens de Eerste Wereldoorlog een bevel uitgevaardigd om Belgen te deporteren naar Duitsland voor dwangarbeid.

En hoewel de bezetter zich tot uitvoerende macht had verklaard, waren de rechters van het Hof van Cassatie duidelijk: enkel de wetten die uitgingen van het soevereine volk, vertegenwoordigd door het Belgische parlement, hadden rechtsgrond in ons land.

Ongeacht de omvang van de troepen, de overweldigende dreiging van geweld die de bezetter ertegenover zette: geen rechter moest deze bevelen volgen. Zo besliste het Hof van Cassatie.

Het is wellicht een van de moedigste en belangrijkste uitspraken die een rechtbank ooit deed in ons land. Op een van de moeilijkste momenten in onze geschiedenis. Zoals de procureur-generaal destijds pleitte voor het Hof: “een rechterlijk oordeel, gebaseerd op gronden van eeuwige en universele rechtvaardigheid, is krachtiger dan de meest agressieve dwang.”

Net daarom hangt die zin aan de ingang van mijn kabinet. Om iedereen die er passeert, mezelf incluis, te allen tijde te herinneren aan het belang van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Die onafhankelijkheid is de onmisbare dijk die onze samenleving beschermt tegen de woelige golven van de geschiedenis. Het vrijwaart de rechtstaat van dwang en het beschermt de democratie tegen de tirannie van de meerderheid.

Ik haal dit voorbeeld hier vandaag, op de Dag van de Rechtsstaat, niet alleen aan om eer te betonen aan de rechters die het destijds uitspraken. Maar evenzeer om een eerste van verschillende denkfouten te ontkrachten die ik aan u wil voorleggen.

De eerste denkfout is die van de zelfgenoegzaamheid. De rechtsstaat heeft op het moment van Wereldoorlog I de grootst denkbare stresstest doorstaan. Het was de meest extreme golf van geweld en overmacht en de dijk is niet gebroken. Dat betekent dat de fundamenten van onze rechtsstaat onverwoestbaar zijn, toch?

Het loont om even te spreken met iemand van kennis van zaken van dijken. Die zal u kunnen zeggen dat er twee grote uitdagingen zijn voor dijkbouwers.

De eerste is de honderdjarige storm. Omstandigheden die zo extreem zijn dat ze maar om de zoveel generaties voorkomen. Een enorme vloedgolf die de dijk moet weerstaan.

Maar de tweede uitdaging is veel subtieler. Het is het permanente gebeuk van de dagelijkse golven. Schijnbaar onooglijk kleine deiningen die elk op zich onbeduidend lijken, maar die samen onder de waterlijn bijna onzichtbaar de fundamenten van de dijk eroderen.

En dat is de essentie van de eerste denkfout die we vandaag moeten in acht nemen. Het is niet omdat de rechtsstaat ooit de zwaarste vloedgolven heeft weerstaan, dat de kleinere golven die ze vandaag weerstaat niet aan haar fundamenten vreten.

Voorbeelden hebben we de voorbije jaren genoeg gezien.

Een politicus wiens partij werd veroordeeld voor racisme, die verklaarde dat de namen van de desbetreffende rechters in zijn geheugen gegrift staan. Een dreigement dat kan tellen.

Een regeringslid en staatssecretaris voor Asiel en Migratie die bij elk vonnis dat tegen zijn beleid inging, campagnes startte tegen zogeheten ‘wereldvreemde rechters’.

De Vlaamse minister van Justitie die een rechterlijke uitspraak in een individuele zaak bekritiseert met de hashtag #TeLageStraf.

De grootste partij van het land die vindt dat rechters activistisch zijn als ze uitspraken doen waar ze het niet mee eens is. Die vindt dat er moet ingegrepen worden als rechters zich niet schikken naar “de volkswil”. Een griezelig begrip.

Dat brengt mij bij de tweede denkfout: zolang er geen meerderheid haar bedreigt, is de rechtsstaat veilig

Het recente voorstel van N-VA is u welbekend. Laat ons dat even nader bekijken om tot een tweede denkfout te komen. Men voert immers aan dat een uitspraak van een rechter die niet in overeenstemming is met de volkswil kan teruggedraaid worden door het parlement, maar enkel met een tweederdemeerderheid.

Dat kan op zich misschien redelijk klinken. Te meer omdat het van een partij komt die, voor alle duidelijkheid, niet extremistisch is. Want de extremisten zijn toch niet met genoeg om ooit aan zo’n meerderheid te geraken?

Toch schuilt net daarin de denkfout: de deur openzetten voor extremisten in de overtuiging dat ze niet met genoeg zijn om die verder open te duwen.

Het volstaat om te verwijzen naar de massale volksprotesten die we recent zagen in Israël.

U weet waarover die gingen: meer politiek invloed in de benoeming van rechters, beperking van de jurisdictie van rechters en vooral de mogelijkheid voor het Israëlische parlement, de Knesset, om beslissingen van rechters ongedaan te maken met een gewone meerderheid.

De voorbije maanden ontstond daartegen een volksbreed protest. Honderdduizenden trokken de straten op. Mensen van links en van rechts. Zelfs het leger verzette zich.

Veel van die mensen hadden lange tijd net diezelfde denkfout gemaakt. Dat er toch nooit genoeg extremisten zullen zijn om die deur op een kier te zetten. En ze leken gelijk te hebben. We hebben het immers over een standpunt van extremistische partijen die niet veel meer dan tien procent van de stemmen haalden.

En toch wil Netanyahu dat vandaag doorvoeren. Iets waar zelfs de kiezers van zijn conservatieve partij, die nota bene een veel groter percentage (23%) van de stemmen haalde, nochtans niet achter stonden. Iets waar ze nu tegen op straat komen.

Hopelijk lukt het hen. Dat er zo’n volksbreed protest op volgde stemt hoopvol, maar is geen garantie op succes. Vraag het maar aan de mensen in Polen die jaren geleden op straat kwamen tegen gelijkaardige beslissingen van hun regering. Het land van Lech Walesa, het land van Donald Tusk, de liberaal die voorzitter was van onze Europese Raad. Het land waar de regerende conservatieve partij nooit meer dan de helft van de stemmen haalde.

Toch zijn ze erin geslaagd om wetten door te voeren die de minister van Justitie toelaten om rechters aan te stellen of af te zetten zonder motivatie. Het Grondwettelijk Hof mag er zich niet meer uitspreken over beslissingen van de regering en het parlement mag rechters van dat Hof benoemen en ontslaan.

En als Polen toont hoe snel een Europees land de fundamenten van een rechtsstaat kan afbreken, dan zwijgen we maar beter over Hongarije. Een Europese lidstaat die op de wereldwijde rechtsstaat-index lager scoort dan Rwanda, Zuid-Afrika en Kazachstan.

Het zijn de meer extreme voorbeelden van hoe een Westers land kan afglijden op het hellend vlak. Maar in geen enkele van die landen is dat plotsklaps gebeurd nadat opeens een meerderheid van de bevolking voor extremistische partijen stemde die de afschaffing van de rechtsstaat hadden bepleit. De erosie van de rechtsstaat gebeurde geleidelijker. En ze werd gefaciliteerd door compromissen met extremen.

De ervaring leert dat dit niet zonder risico is. Want zelfs de sterkste sluisdeur plooit open als die op een kier wordt gelaten. Geef extremisten een voet tussen de deur van onze principes en ze vinden altijd een manier om die open te wrikken.

Oké, hoor ik u denken, maar er is nog wel een verschil tussen de landen die ik aanhaalde en een land als België. Een democratie van bijna 200 jaar oud in het hart van de Europese Unie.

De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is precairder dan we dachten. Maar als die dijk breekt, zinken we nog zo snel niet in de Noordzee, toch?

Dat is de derde denkfout.

Zeker: we hebben democratische verkiezingen en de grondwet vergrendelt onze rechten en vrijheden. Die verander je niet snel. De rechten van elk van ons zijn bovendien gegarandeerd in talloze internationale verdragen en niet in het minst in het Verdrag van de Rechten van de Mens.

Maar die garanties zijn op niets gestoeld als de niet gevrijwaard worden door een onafhankelijke rechter.

Vrije verkiezingen zijn niets waard als het resultaat niet wordt verdedigd door onafhankelijke rechters. Het volstaat om te kijken naar de pogingen van Trump en zijn medestanders om de Amerikaanse verkiezingsuitslagen van 2020 terug te draaien. Zelfs de keizer van de democratie blijkt geen kleren te dragen.

Fundamentele mensenrechten bestaan alleen op papier als ze niet kunnen afgedwongen worden voor de rechter. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is ook ondertekend door China. Ik wens u veel succes om u hierop te beroepen in een Chinese rechtbank.

Dichter bij huis besliste Polen trouwens dat Europese rechtspraak op basis van onder meer het Europees mensenrechtenverdrag ondergeschikt was aan de beslissingen van het Poolse parlement. Dit werd bevestigd door de rechters van het Poolse Grondwettelijk Hof wiens mandaat, zoals ik al aanhaalde, intussen afhangt van datzelfde Poolse parlement.

De mensenrechten van de Polen zijn dus beschermd zolang de Poolse overheid er niet anders over beslist.

Om maar te zeggen: elke westerse waarde van democratie, vrijheid en mensenrechten is onbestaande als die niet gegarandeerd wordt door de rechterlijke macht.

De onafhankelijke rechter is het enige dat tussen ons en de dictatuur van de willekeur staat.

En daarmee kom ik tot de vierde denkfout die we moeten bannen: het gaat niet om mij.

Namelijk dat de verdediging van de rechtsstaat een esoterisch debat is voor intellectuelen. Een discussie met weinig reële impact op de individuele burger. Niets is verder van de waarheid.

Dat beseffen we te weinig. De rechtsstaat beschermt net elke burger, met diens beperkte individuele middelen, tegen de almacht van de overheid.

De overheid en de burger kunnen samen voor de rechter verschijnen. Het enige waar die burger op kan rekenen, is dat die rechter de wetten, die de overheid trouwens zelf heeft vastgelegd, eerlijk en rechtvaardig toepast.

Dat doen rechters elke dag in eer en geweten. Dat men nu aan die overheid het voorrecht wil toekennen om die uitspraak van de rechter te overrulen, zal ik als liberaal en als democraat nooit aanvaarden.

We hebben in onze contreien een lange weg afgelegd sinds het ancien régime. Een weg naar steeds meer zelfbeschikkingsrecht en emancipatie, naar meer verlichting en gelijkheid, naar meer vrijheid en rechtvaardigheid.

Wie nu beweert dat voortaan de overheid, als betrokken partij, zich boven de rechter moet kunnen plaatsen, heeft daar werkelijk geen snars van begrepen.

En wie denkt dat de onafhankelijkheid van de rechter hem of haar niet persoonlijk aanbelangt, maakt een even grote fout.

Dames en heren,

Op deze Dag van de Rechtsstaat mag u van mij een opsomming verwachten van de krachten die onze rechtsstaat bedreigen. Maar u mag nog meer van mij verwachten dat ik ook oplossingen aanreik.

En die zijn er wel degelijk.

Het is te gemakkelijk om alleen de vinger naar anderen te wijzen, naar externe bedreigingen.

Want dat is de vijfde denkfout: dat de rechtsstaat alleen door externe druk wordt ondermijnd

Een eerste oplossing bestaat erin te erkennen dat de fundamenten van de dijk van rechterlijke onafhankelijkheid niet enkel wordt geërodeerd door golven van buitenaf.

We moeten kritisch genoeg zijn om te erkennen dat justitie daar ook zelf aan bijdraagt.
Wie rechters wegzet als wereldvreemd, wordt te vaak geholpen door de stilte aan de overkant.

Wie een veroordeling als te licht bestempelt, wordt niet tegengesproken door iemand met kennis van zaken van het vonnis.

Wie een uitspraak van een rechter niet begrijpt, kan niet rekenen op de duiding waar hij of zij recht op heeft.

We mogen niet verwachten dat een rechter in het publieke debat zijn oordeel verantwoordt. Integendeel. Als dat de bedoeling zou zijn, zou het de onafhankelijkheid van de rechter kunnen beïnvloeden. Ik heb al voldoende aangetoond waarom het geen goed idee is om daaraan te tornen.

Anderzijds mag dat geen vrijgeleide geven aan justitie om weg te blijven uit het maatschappelijke debat. Het bevestigt net het gratuite beeld dat populisten graag schetsen van magistraten in hun ivoren toren. Ik heb intussen genoeg magistraten leren kennen om te weten dat dit hoegenaamd niet het geval is.

Maar de burger heeft evenzeer recht op tekst en uitleg bij de beslissingen die magistraten nemen.

Dat begint met vonnissen en arresten die eenvoudig en onmiddellijk beschikbaar zijn voor iedereen.

Op een moment dat de media erover berichten, moet de burger online het vonnis van de rechter kunnen inkijken om de volledige toedracht te kennen.

Daarom komt er nog dit jaar de publieke online databank van alle vonnissen en arresten die worden uitgesproken. Vanaf september wordt die stapsgewijs ingevoerd.

Zodat de uitspraak van een rechter niet langer gemakshalve wordt gereduceerd tot een krantentitel, maar elke burger het volledig en genuanceerde oordeel kan nalezen.

Daarom investeren we ook in parketwoordvoerders en vonnisvoorlichters. Want justitie opereert niet in een vacuüm. Het moet tekst en uitleg geven bij de beslissingen van het Openbaar Ministerie en de rechtbank. De vacatures voor deze jobs zijn gepubliceerd. Tientallen kandidaten hebben zich al gesteld.

Dat is een fundamentele koerswijziging in de aanpak van Justitie. En zo versterkt Justitie zélf de dijken van de rechtsstaat. Door uit te leggen wat het oordeel is van de rechter en te tonen op welke grondige argumenten die gebaseerd zijn. En dat die helemaal niet zo wereldvreemd of activistisch zijn als sommigen durven beweren.

Aan die versterking van de rechtsstaat kan elk van ons trouwens meewerken.

En daarmee kom ik tot de laatste denkfout die onze rechtsstaat bedreigt. Namelijk dat al de golven die de dijk van de rechterlijke onafhankelijkheid eroderen van anderen komen. Van externe vijanden of van justitie zelf.

Maar niet van elk van ons hier in de zaal. Nochtans is dat onvermijdelijk wel zo.

Elke keer dat wij de denkfouten maken die ik aanhaalde, dragen wij bij aan de ondermijning van de rechtsstaat.

Elke keer dat wij een aanval op de rechtsstaat onbetwist laten passeren, hoe lichtzinnig die ook mag lijken, dragen wij daartoe bij.

Omdat we denken dat de rechtsstaat robuust genoeg is om onterechte verwijten te overleven.

Omdat we denken dat de meerderheid van de mensen toch niet luisteren naar extremisten.

Omdat we denken dat onze rechtsstaat en onze democratie genoeg andere garanties bieden als de onafhankelijkheid van rechters in het gedrang komt.

Omdat het toch maar een theoretische discussie is die geen gevolgen heeft voor de individuele burger.

Maar dat is niet zo.

Elk van ons is verantwoordelijk om de onafhankelijkheid van rechters te vrijwaren.

Om in de stroming te gaan staan en golfbreker te zijn.

Om aanvallen op rechters te veroordelen.

En om elke dag opnieuw te benadrukken hoe belangrijk hun onafhankelijkheid is voor het voortbestaan van onze rechtsstaat.

Net daarom is deze Dag van de Rechtsstaat zo belangrijk.

En daarom dank ik elk van u om hieraan mee te werken